Wassen zijn al heel lang in gebruik bij kunstenaars als medium voor wasportretten, wassenbeelden, penningen en sculpturen. Wassen worden gebruikt als beschermingsmiddel van hout en leer, als plakmiddel bij wasbedoekingen en als component in vulmiddelen. Naar verluidt zouden kunstschilders was hebben gebruikt in schilderijen. Eind achttiende eeuw dacht de beroemde Engelse schilder Joshua Reynolds ten onrechte dat bijenwas een van de middelen was die Rembrandt gebruikt zou hebben om zijn pasteuze partijen vorm te geven. Zijn 'analyse' van de techniek der oude meesters had veel invloed, waardoor wassen in de negentiende eeuw door kunstschilders van de Britse School onder andere om die reden nogal eens werden toegepast. Het voorkomen van was en andere media in deze schilderijen is vooral voor de restauratie een probleem, omdat de werken daardoor erg gevoelig worden voor hogere temperaturen en voor de oplosmiddelen die gebruikt worden bij schoonmaak en bij het vernissen. Het nauwkeurig in beeld brengen van de samenstelling van zulke toevoegingen aan olieverf is daarom van belang. Dit gebeurt in Nederland op het FOM-instituut, waar onder andere wassen en andere componenten in schilderijen moleculair geanalyseerd worden. Alvorens hier op ingegaan wordt, en met casestudies besproken, zullen we eerst verschillende wassoorten nader belichten.