Er is een nieuwe analysemethode ontwikkeld voor hoogmoleculaire (molecuulgewicht > 1.000) chloorligninesulfonzuren in Rijnwater en drinkwater. Deze stoffen worden geloosd door papierpulpfabrieken aan de Rijn en hebben een verhoging van het AOX-gehalte van deze rivier tot gevolg. De doelstoffen worden geïsoleerd uit rivierwater en drinkwater door macroporeus XAD-8 hars, kationwisseling, ultrafiltratie en vriesdrogen. De zodoende verkregen hoogmoleculaire materialen worden geanalyseerd met pyrolyse-gas chromatografie-massaspectrometrie-single ion monitoring (Py-GC-MS-SIM), waarbij specifieke pyrolyseprodukten van chloorligninesulfonzuren, chloor-2-methoxyphenolen, worden geïdentificeerd en gekwantificeerd. Het blijkt dat in Rijnwater 180-310 µg/l chloorligninesulfonzuren voorkomen; in gezuiverd WRK-water komt 30 µg/l voor en in drinkwater van Amsterdam 60 µg/l. De totale AOX-bijdrage door pulpfabrieken aan Rijnwater blijkt 1-2 µg AOX/l te zijn, wat met 5-9% van de Rijn-AOX (22 µg/l) overeenkomt. De waterzuivering van de WRK verwijdert 85% van de opgeloste chloorligninesulfonzuren. Het blijkt dat circa 12 µg AOX/l door gehalogeneerde aquatische humus- en fulvinezuren wordt veroorzaakt, wat betekent dat 55% van de Rijn-AOX van natuurlijke oorsprong is. Deze invoer van natuurlijke organohalogeenverbindingen is niet saneerbaar.